Wij zoeken nieuwe collega’s. bekijk hier alle vacatures

17 april 2025

Geen ambtshalve vermindering bij nieuwe jurisprudentie

Een Litouwse zeevarende vraagt de Belastingdienst om ambtshalve vermindering van zijn aanslag inkomstenbelasting 2015, maar krijgt nul op rekest bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zeevarende werkt in 2015 voor een in Nederland gevestigde werkgever op een schip onder de vlag van de Bahama's. Hij verricht zijn werkzaamheden buiten het grondgebied van de EU. De zeevarende woont in Litouwen, maar betaalt in Nederland premies volksverzekeringen over zijn inkomen van € 23.378. Jaren later blijkt deze heffing onjuist te zijn. De centrale vraag luidt: kan de Belastingdienst worden gedwongen om een belastingaanslag ambtshalve te verminderen als de onjuistheid pas door latere jurisprudentie aan het licht komt?

Feiten

In 2015 dient de zeevarende zijn belastingaangifte in en geeft daarbij aan het hele jaar in Nederland premieplichtig te zijn. Vervolgens legt de Belastingdienst op 25 april 2017 conform deze aangifte een aanslag op. De belastingplichtige maakt hiertegen geen bezwaar binnen de wettelijke termijn. Pas op 13 september 2019 dient hij alsnog bezwaar in, nadat zowel het Hof van Justitie van de EU als de Hoge Raad in mei en juli 2019 uitspraken over vergelijkbare situaties hebben gedaan.

In deze rechterlijke uitspraken bepalen de rechters dat voor zeevarenden die in hun land van herkomst wonen, maar voor een in een andere EU-lidstaat gevestigde werkgever werken op een schip onder niet-EU-vlag, de socialezekerheidswetgeving van het woonland geldt. Dit betekent voor de Litouwse zeevarende dat hij in Litouwen en niet in Nederland premieplichtig is. Desondanks wijst de Belastingdienst zijn verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag af.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht geen ambtshalve vermindering verleent. Hierbij baseert de rechtbank zich op de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. Die bepaalt dat er geen ambtshalve vermindering plaatsvindt als de onjuistheid van de aanslag voortvloeit uit jurisprudentie die pas is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk vaststond. Daarbij verwijst de rechtbank naar een recente uitspraak van de Hoge Raad (26 april 2024), waaruit blijkt dat dit alleen anders is als de inspecteur bij het opleggen van de aanslag uitgaat van een rechtsopvatting waarvan hij redelijkerwijs niet mag menen dat die juist is.

Volgens de rechtbank blijkt uit het feit dat prejudiciële vragen aan het Europese Hof zijn gesteld, dat er onduidelijkheid bestaat over de toepassing van de Europese verordening. Daarom mag de Belastingdienst redelijkerwijs menen dat zijn oorspronkelijke standpunt juist is. Bovendien oordeelt de rechtbank dat het niet verlenen van ambtshalve vermindering niet in strijd is met Europees recht, aangezien de aanslag niet onherroepelijk wordt door een uitspraak van de hoogste rechter, maar doordat de belastingplichtige zelf geen rechtsmiddelen aanwendt.

Conclusie

Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaar tegen belastingaanslagen. Zelfs als later blijkt dat een aanslag onjuist is door nieuwe jurisprudentie, bestaat geen recht op ambtshalve vermindering zodra de aanslag onherroepelijk is geworden. Als belastingplichtige moet u daarom bij twijfel over de juistheid van een aanslag altijd tijdig bezwaar maken.

Relevante artikelen

Btw op factuur? Dan ook btw betalen!

Een ondernemer drijft zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij houdt zich bezig met het managen van internationale projecten, met een specialisatie in industriële koelsystemen. De werkzaamheden worden wereldwijd uitgevoerd. In 2017 en

Lees hier meer

Registratie in postsysteem is geen bewijs voor tijdige verzending

Een eigenaresse van een woning klaagt de gemeente aan. Zij beweert dat de gemeente onvoldoende snel heeft beslist over haar bezwaar tegen de WOZ-waarde. De heffingsambtenaar van de gemeente beweert juist dat de uitspraak wel binnen de termijn is

Lees hier meer

Zakelijk gebruik woning: documenteer tijdig en grondig

Voor vermogensetikettering is de wil van de belastingplichtige leidend, tenzij de grenzen der redelijkheid worden overschreden. Bij woningen geldt echter een bijzonder regime: een woning kan volgens de Hoge Raad door zijn aard alleen tot het

Lees hier meer

Geen opgewekt vertrouwen door volgen aangifte in latere jaren

Bij een beheer- en exploitatiemaatschappij, die zich bezighoudt met de exploitatie van onroerende zaken, vindt in augustus 2016 een belangrijke aandeelhouderswijziging plaats. De meerderheidsaandeelhouder (95%) heeft zijn aandelen geschonken aan een

Lees hier meer

Wie stelt moet bewijzen, ook na afloop van de bewaarplicht

In het belastingrecht geldt doorgaans dat de inspecteur de bewijslast draagt voor het vaststellen van belastbare feiten, terwijl de belastingplichtige de bewijslast draagt voor aftrekposten, vrijstellingen of andere belastingvoordelen zoals

Lees hier meer

Hoger beroep toch op tijd door feestdag

De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Die termijn begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. De Algemene termijnenwet (Atw) bepaalt dat als de laatste dag van een termijn op

Lees hier meer