Wij zoeken nieuwe collega’s. bekijk hier alle vacatures

3 oktober 2024

Wanneer is een biologisch kind ook een “fiscaal kind”?

Een kind ontvangt van zijn overleden biologische vader een erfenis. De vader heeft het kind juridisch niet erkend, maar wel als erfgenaam benoemd in zijn testament. De inspecteur legde aan het kind een aanslag erfbelasting op met toepassing van het hogere tarief voor "overige verkrijgers" in plaats van het lagere tarief voor kinderen. Het kind was het hier niet mee eens en startte een procedure, die eindigde bij de Hoge Raad.

Wat is hier fiscaal van belang?

In de Successiewet 1956 hangt het belastingtarief voor erfgenamen af van hun relatie met de overledene. Kinderen betalen minder erfbelasting dan verre familieleden of vrienden. De vraag in deze casus is (echter) wanneer iemand voor de erfbelasting als een “kind” gezien wordt.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur paste het hogere tarief toe, omdat geen formele familierechtelijke band bestond tussen het kind en de erflater. Volgens de inspecteur viel het kind in de categorie van "overige verkrijgers". De biologische band is volgens de inspecteur niet voldoende om de lagere tarieven en hogere vrijstellingen voor kinderen toe te passen.

Oordeel van het hof

Het hof oordeelde dat het begrip "kind" voor de Successiewet 1956 aansluit bij het begrip "bloedverwant" en niet bij het bestaan van een familierechtelijke band. Volgens het hof is de biologische band voldoende om de belanghebbende in de procedure als kind en afstammeling van de erflater te zien. Om deze reden zijn volgens het hof tariefgroep I en de kindvrijstelling van toepassing.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad is het niet eens met het hof. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever aan het begrip bloedverwant in fiscaalrechtelijke zin geen andere betekenis willen toekennen dan wat daaronder wordt verstaan in civielrechtelijke zin. Uit de parlementaire geschiedenis van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat een kind slechts als bloedverwant van zijn biologische vader wordt aangemerkt als zij in een familierechtelijke betrekking tot elkaar staan. Dat kan bijvoorbeeld door erkenning. In dit geval ontbrak een familierechtelijke betrekking. De Hoge Raad is van oordeel dat alleen de biologische relatie onvoldoende is om fiscaal als kind te worden aangemerkt. Het hogere tarief voor "overige verkrijgers" is daarom van toepassing.

EVRM en discriminatie

Het kind heeft verder, met een beroep op het EVRM, aangevoerd dat de toepassing van het hogere tarief discriminerend is. Volgens hem mogen kinderen kinderen met alleen een biologische band en "family life" niet anders behandeld worden dan kinderen uit huwelijken of met een formele erkenning. De Hoge Raad erkent dat sprake was van een verschil in behandeling. Hoewel de wetgever bij de belastingwetgeving een ruime beleidsvrijheid heeft, moet voor de ongunstigere behandeling een overtuigende rechtvaardiging bestaan. Volgens de Hoge Raad ontbreekt die rechtvaardiging. Het verschil in belastingheffing is volgens de Hoge Raad in strijd met het EVRM. Dat heeft de belanghebbende in deze procedure niet mogen baten. De Hoge Raad is van menig dat het aan de wetgever is om een oplossing te vinden voor het verschil in behandeling en niet aan de rechter.

Tips

Het is belangrijk om te zorgen voor een formele erkenning van uw kinderen, zodat zij fiscaal gezien als 'kind' worden aangemerkt en kunnen profiteren van de gunstige tarieven. Denk ook aan estate planning: door het opstellen van een testament en andere juridische documenten kunt u de toekomstige erfbelasting voor uw kinderen optimaliseren. Daarnaast is het van belang dat u zich bewust bent van de juridische status van relaties, aangezien zowel biologische als juridische banden fiscale gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld bij erfbelasting. Twijfelt u over de gevolgen van deze uitspraak voor uw situatie? Neem dan contact met ons op om ervoor te zorgen dat u optimaal profiteert van fiscale voordelen en dat alles goed geregeld is voor uw erfgenamen.

Relevante artikelen

Minimumloon per 1 januari 2025

De minister van SZW heeft het minimumuurloon per 1 januari 2025 vastgesteld op € 14,06. Het referentiemaandloon, dat wordt gebruikt voor het vaststellen van de hoogte van diverse uitkeringen, bedraagt per 1 januari 2025 bruto €

Lees hier meer

Geen bouwdepot maar spaarrekening

Hof Den Bosch heeft in een procedure over een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 geoordeeld dat het saldo op een spaarrekening een bezitting is voor de rendementsgrondslag van box 3. De belanghebbende in de procedure meende dat het saldo

Lees hier meer

Bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing

Een echtpaar schonk hun dochter een deel van de onderneming. De dochter claimde de vrijstelling van schenkingsrecht voor ondernemingsvermogen op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De inspecteur weigerde de vrijstelling, omdat de dochter

Lees hier meer

Hoge Raad vernietigt boetebeschikkingen: opzet bij niet aangeven gebruikelijk loon onvoldoende bewezen

Een recent arrest van de Hoge Raad ging over de vraag of de Belastingdienst terecht navorderingsaanslagen en boetes heeft opgelegd vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon. De zaak betrof een vrouw, die arbeid heeft verricht voor een bv

Lees hier meer

Afwaardering regresvordering dga niet ten laste van inkomen

De dga van een holding ging in hoger beroep bij het hof vanwege een geschil met de Belastingdienst. De rechtsvraag was of hij in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2017 een regresvordering op de bv mocht afwaarderen ten laste van zijn

Lees hier meer

Loonkostenvoordelen

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) vervalt per 1 januari 2025. Het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers wordt voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen op of na 1 januari 2024, in 2025 verlaagd. Per 1 januari 2026 wordt dit LKV afgeschaft.

Lees hier meer